Vier op een rij met potjes
Deze oefening doe je best:
Hoe werkt de oefening?
Zie video vanaf 0:57 tot 1:24.
We leggen een speelveld klaar van 4 rijen 4 hokjes = 16 hokjes (fietsbanden, tape, potjes,...).
We spelen met 2 teams en die hebben 4 gekleurde pionnen (potjes, balletjes, stokken,...).
Rond het speelveld staan 2 korven.
Beide teams staan klaar aan een startpunt.
Bij de start mag er van elk team 1 loper starten en die loopt naar zijn korf.
Tijdens deze looplijn kan er een parcour toegevoegd worden dat de speler moet aflopen. Voorbeeld slalom, klimmen, springen, loopladder en andere.
Als de speler aan de korf komt mag deze een kans nemen.
Scoren = 1 potje in het speelveld zetten of verzetten en dan teruglopen.
Missen = teruglopen.
Als de speler de volgende speler aantikt, mag deze vertrekken.
Als alle 4 de potjes in het speelveld staan, mag de speler na een score 1 potje oppakken en verzetten. De regel hier is "opgepakt is opgepakt" en dan mag je enkel die kegel verzetten.
DOEL: Het team dat eerste 4 op een rij heeft wint.
Differentiatie
- Speler mag blijven gooien tot die scoort.
- Pas na 2 of 3 scores een pion laten zetten.
- Na een score mag de volgende speler al starten.
- Kans moet van een bepaalde positie genomen worden en bij missen moet de speler eerst terug naar dioe positie komen voordat die opnieuw mag gooien.
Welke materialen heb je nodig?
- 16 hokjes beste keuze is fietsbanden of omgedraaide potjes.
- 4 potjes van 1 kleur en 4 potjes van een andere kleur. Kunnen ook gekleurde tennisballen zijn die je in potjes legt.
- 2 korven
- 2 ballen
- Eventuele materialen die je in je loopparcour wil gebruiken.