Deze oefening doe je best:
Hoe werkt de oefening?
Een reeks van schietoefeningen waarbij we veel gaan variëren en waarbij elke speler zijn eigen differentiatie toepast.
Oefening 1
Speler gooit bal willekeurig op, laat deze 1 keer botsen om dan er op in te stappen/draaien en te schieten.
Oefening 2
Speler gooit bal willekeurig op, laat deze 1 keer botsen om dan met enkel je linkerhand, rechterhand, onderhands, bovenhands te gooien.
Oefening 3
We werken nu met een pasgever die de bal enkele meters buiten de looplijn van de aanvaller omhoog speelt. Schutter moet reageren, versnellen om dan in te draaien en te schieten.
Oefening 4
We werken met een pasgever en met 2 verschillende soorten ballen. De rebounder speelt de bal of perfect op de schutter of gewoon hoog richting de schutter. De schutter kijkt na zijn vorig schot onmiddellijk naar de nieuwe pas en schat snel in om of uit te stappen en de perfecte bal goed te schieten of in te schatten waar de hoge bal gaat komen en deze goed te gaan ontvangen.
Welke materialen heb je nodig?
1 bal en 1 korf
Oefening is geschikt voor:
