2 ouders of begeleiders houden met gekruiste armen het kind met voeten en armen vast.
Daarna gaan ze samen zwaaien met het kind.
Als ze over het kantelpunt komen laten ze het kind met zijn voeten steunen op hun handen en duwen ze met hun andere arm het kind omhoog tot het op hun handen recht staat.
Het kind springt daarna van hun handen af.
Maat ten allen tijden hebben de ouders/begeleider het kind zijn handen vast.