De kinderen gaan in 2 rijen staan.
De trainer heeft 2 verschillende kleuren van bal vast.
Elke rij moet doen wat de bal met hun kleur doet.
- bal op de grond = bukken
- bal omhoog = springen
- bal gekruist = van kant wisselen
- bal tegen elkaar = knuffel
- bal wiebelen = dansen of wiebelen
Deze oefening is gekoppeld aan volgende basisvaardigheden:
Deze oefening is gekoppeld aan volgende thema's:
Oefening is het laatst aangepast op: 30 juli 2024
Oefening is toegevoegd door: Jelle
Oefening is het laatst aangepast op: 30 juli 2024