Kind heeft een lepel en een pingpongbal.
Met de lepel duwt het kind de bal verder.
Variaties
- Grote of kleine lepel gebruiken.
- Pingpong, botsbal, knikker of andere kleine balletjes gebruiken.
- Je kan het balletje doorheen een parcour laten rollen.
- Je kan doelen maken waar de kinderen balletjes in moeten slaan.
- Je kan een soort petanque spelen en de kinderen hun bal zo dicht mogelijk bij een object laten rollen.
- Om ter dichtst tegen de muur of lijn rollen zonder de muur te raken of over de lijn te rollen.
Deze oefening is gekoppeld aan volgende basisvaardigheden:
Deze oefening is gekoppeld aan volgende thema's:
Oefening is het laatst aangepast op: 08 augustus 2021
Oefening is toegevoegd door: Jelle
Oefening is het laatst aangepast op: 08 augustus 2021