2-1 situatie: balcontrole en snel doelen
Deze oefening doe je best:
Hoe werkt de oefening?
We hebben 2 aanvallers en 1 verdediger
De verdediger:
- Bij elk balcontact (tikje is genoeg) krijgt de verdediger 1 punt.
- Bij elke balonderschepping krijgt de verdediger 2 punten.
- De verdediger moet 3 punten halen om klaar te zijn.
De 2 aanvallers:
- Passen de bal naar elkaar en proberen in balbezit te blijven.
- Voor een aanvaller wil schieten moet hij of eerst de bal op de grond kaatsen of de bal rond zijn middel draaien.
- Als er gekaatst of gedraaid is, moet deze speler schieten.
- Voor elk gescoord doelpunt gaat er 1 punt van de verdediger af (deze kan niet onder 0)
Impliciete manier
- Variëren in beweging: Doordat de speler eerst de bal moet kaatsen of rond hun middel gaan draaien creeëren we een andere beweging dan de normale waaruit we schieten.
- Manipuleren van de taak: Doordat de spelers een beweging moeten maken voor ze schieten, krijgt de verdediger extra tijd om de bal te gaan tikken. Hierdoor moet de schutter ook sneller handelen en schieten. Of de verdediger kiest voor de round en MOET de schutter scoren om geen balverlies te leiden. De andere speler ziet dan een duidelijk signaal dat zegt dat hij moet gaan rebounden.
Welke materialen heb je nodig?
Oefening is geschikt voor:
Deze oefening zit in deze categoerieën
Info over deze oefening
Oefening ingegeven door Jelle
Oefening laatst aangepast op 03 augustus 2021