Dit spel speel je in een klein groepje van bijvoorbeeld 4.
1 speler heeft de bal, de andere staan er rond en hebben hun handen achter hun rug of hun handen in hun zij of hun handen voor hun maar gesloten.
De speler met de bal gaat nu de bal gooien naar de spelers en als zij deze vangen is er niets aan de hand.
Als ze deze niet vangen en hun handen stilhouden, zijn ze af en moeten ze gaan zitten.
Als de speler met bal nu een fopbal gooit en de speler zijn handen opent of beweegt, is deze speler ook af en moet deze gaan zitten.
De speler die het laatst overblijft is de werpen voor de volgende ronde.