Dobbel je rot
Hoe wordt het spel gespeeld?
Dit is een korfbaltraining waarin 4 teams het tegen elkaar opnemen om om ter snelste hun 13 kaarten om te draaien. Elke groep bestaat uit 4 spelers. 1,2 of 3 zijn steeds actief. De 4de gaat als scheidsrechter bij een andere groep tellen of beoordelen. De scheidsrechter roept wanneer ze klaar zijn en zo kunnen we de eerste bepalen van het spel. Maar de spelleider bepaalt dan wel de eff winnaar.
Dit spel kan je ook aanpassen aan kleinere of grotere groepen.
Nodig
In het midden van het veld 2 grote dobbelstenen in een gooibak. Vb 4 Zweedse banken die op hun zijkant liggen.
1 volledige stock speelkaarten
4 korven
Verschillende ballen en of andere materialen afhankelijk van je opdrachten.
Speelveld:
Verdeel de speelvloer in 4 delen. Verdeel de groep gelijkwaardig over de 4 delen.
Elk deel hoort bij een speelkaartlogo en is ook hun groepnaam.
In het midden van het speelveld komt de dobbelzone.
Aan de kant van een kaartlogo liggen de kaarten van dat logo van 1 t.e.m. koning naast elkaar.
In het midden 2 dobbelstenen (in een gooibak)
Doel van het spel
4 groepen strijden in verschillende opdrachten tegen elkaar en proberen door middel van de opdrachten te winnen gooibeurten te krijgen. Per gooibeurt mogen ze het aantal geworpen ogen in de vorm van een speelkaart van hun logo afgeven aan de spelleider. 2 tem 10, Boer = 11, dame = 12.
Wordt er een getal gegooid van een kaart die ze al afgaven, dan is dat jammer en is hun beurt voorbij.
Tijdens sommige spellen kunnen 2 teams winnen en elk een kaart weg dobbelen. Bij andere spellen kan je 2 of 3 dobbelbeurten winnen. (naar gelang de tijd)
De koning en de aas zijn een joker. Elke kaart kan tijdens het spel 1 keer ingezet worden en dit dient te gebeuren voor dat een opdracht start. Win je daarna de opdracht, dan moet je niet dobbelen en mag je de aas en een kaart naar keuze afgeven. Verlies je het spel, wordt de aas gewoon afgegeven.
Het team dat als eerste zijn kaarten allemaal kan afgeven wint het spel.
Opdrachten
Alle opdrachten zijn mogelijk. We geven een reeks van voorbeelden. Zoek op internet eens naar minute to win it en vind zo nog heel veel andere voorbeelden.
Enkel de groep die wint krijgt 1 gooibeurt.
- Het team dat in 1 minuut zoveel mogelijk scoort wint.
- Elke speler van de groep moet om ter snelste X aantal keer scoren vanaf een punt om te winnen.
- We zetten een kegel goed ver van de korf. Na een pas moet je rond de kegel gaan lopen en daarna doorlopen. Het team dat eerst X keer scoort wint het spel.
- We zetten om de meter potjes. Telkens je scoort ga je 1 potje naar achter. Wie eerst de lijn afwerkt wint het spel.
- 1 speler gooit vanaf een punt en wint wanneer hij 2 keer na elkaar scoort.
- Na een schot uit beweging dat er in ging moet je een doorloper nemen. Enkel als je ook deze scoort heb je een punt. Wie haalt na X minuten de meeste punten.
Oefeningen kunnen ook met verschillende balsoorten uitgevoerd worden.
- 2 spelers staan aan een kegel en die staat een paar meter uit elkaar. Ze botsen de bal langs de grond naar elkaar. De derde speler staat in het midden met een hoepel. Telkens de bal na 1 bots door de hoepel gaat en daarna nog maximaal 1 keer botst en dan in de handen komt van de speler aan de overkant, krijgt de groep 1 punt.
- Zet 6 of meer kegels/potjes naast elkaar. Bij de start neemt de stapelaar met 1 arm een potje en zet het op een ander. Hij blijft dit met 1 arm doen tot alle potjes op elkaarstaan.
2 groepen strijden tegen de 2 andere groepen. De rode tegen de zwarte, de harten en de scheppen tegen de ander enz. De 2 winnende groepen krijgen elk een gooibeurt.
- 1 minuut een bepaalde oefening uitvoeren en daarna de scores per groep samentellen.